12%  kans op een positief effect van medicatie, de rest is kwakzalverij

De geneeskunde blijkt al jarenlang gebruik te maken van medicatie waarvan slechts 12% een positief effect zou kunnen hebben. De rest is kwakzalverij of zelfs levensgevaarlijk.

Dit blijkt uit onderzoek van het gezaghebbende British Medical Journal  naar 2500 van de meest voorgeschreven reguliere medische behandelingen en medicijnen. De uitkomsten zijn gepubliceerd in Clinical Evidence Handbook. En deze uitkomsten, gedaan door de reguliere medische wereld zelf, zijn zeer verontrustend.

 

Bewezen positief

Het Clinical Evidence Handbook is duidelijk. Slechts 12% van de 2500 meest gebruikte en voorgeschreven medicijnen en behandelingen door artsen krijgen het predicaat ‘bewezen positief effect’.
Dit predicaat is gebaseerd op meta-onderzoek waarbij minimaal één onderzoek is gevonden dat een positief effect aantoont dat groter is dan de schadelijke effecten. De wetenschappelijke redactie houdt daarbij wel een slag om de arm: “ ‘Bewezen positief effect’ betekent niet dat de behandeling bij alle mensen effectief is of dat er ook andere gewenste positieve effecten zijn, noch dat een gemeten positief effect op een ander tijdstip na de behandeling nog steeds aanwezig zal zijn.”

 

Valsheid in medische publicaties

Sceintific-Ethical Committee for Copenhagen and Fredriksberg Municipalties geven in hun onderzoek aan dat “75% van alle gepubliceerde medisch-wetenschappelijk onderzoek niets anders is dan promotiemateriaal.” Deze enorme fraude kwam aan het licht nadat farmaceutisch fabrikant Wyeth werd gedwongen om al haar documenten openbaar te maken. De zaak werd gestart nadat 14.000 vrouwen na het gebruik van het overgangsmiddel Prempro borstkanker ontwikkelde. Prempro is een medicijn dat bestaat uit een combinatie van geconjugeerde oestrogenen en progesteron.

In 2002 waren er 18 artikelen gepubliceerd waaruit naar voren kwam dat Prempro goede diensten zou verlenen aan vrouwen in de overgang. Deze publicaties waren o.a. te lezen in International Journal of Cardiology en American Journal of Obstetics & Gynecoloy. Opmerkelijk is dat vlak voor deze publicaties de ‘Womens Health Initiative’ had aangetoond dat hormoonpreparaten in de overgang juist gecontraïndiceerd waren omdat ze het risico op borstkanker en herseninfarcten vergroten.

 

Werkwijze medische voorlichtings- en communicatiebureaus

De medische voorlichtings- en communicatiebureaus werken in opdracht van alle farmaceuten om hun producten aan de artsen te promoten. Het systeem van deze medische communicatie bureaus ziet er als volgt uit:

  • Er wordt een meta-analyse gedaan van klinisch wetenschappelijk onderzoeken.
  • De uitkomsten van deze onderzoeken krijgen een positieve draai mee.
  • Vervolgens wordt er een medisch professional of wetenschapper als hoofdauteur in naam aangezocht. Deze ‘hoofdauteur’ hoeft het artikel niet gelezen te hebben.
  • De naam erbij is voldoende voor betaling, publicatie en eeuwige roem.

Professor A. Fugh-Berman van de Georgetown University Medical Centre in Washington deed onderzoek naar deze vorm van medische wetenschappelijke publicaties. Ze ontdekte dat er de afgelopen 12 jaar 90.000 van dergelijke publicaties in medische tijdschriften waren geplaatst. “Elk medisch wetenschappelijk tijdschrift is ‘besmet’ met dergelijk soort reclamemateriaal verborgen als wetenschappelijk artikel geschreven door medische communicatiebureaus in opdracht van farmaceuten.”.
Wyeth blijft het middel prempro nog steeds als medisch wetenschappelijk bewezen via internet promoten. [3]
Het Sceintific-Ethical Committee for Copenhagen and Fredriksberg Municipalties geeft dan ook aan dat van de door de Clinical Evidence Handbook gestelde 12%, 75% vermoedelijk frauduleus is. Het getal moet naar beneden worden bijgesteld naar 3% met het predicaat ‘bewezen positief effect’.

 

De cijfers op een rijtje

Clinical Evidence Handbook van de British Medical journal Publisher meldt dat van de 2500 meest voorgeschreven medicamenten en behandelingen:

  • 3 procent een groter ongunstig dan gunstig effect scoort.
  • 5 procent waarschijnlijk geen gunstig effect heeft.
  • 8 procent evenveel gunstige als ongunstige effecten heeft (uitruil middelen).
  • 12 procent enig bewijs van gunstig effect scoort.
  • 23 procent een zeer zwak bewijs voor enig gunstig effect laat zien.
  • En, dat van 49 procent totaal niet bekend is wat voor effect het heeft.

 

Farmaceuten zelf aan het woord

Vice president genetica A. Roses van GlaxoSmithKline meldde bij de besloten presentatie dat “90% van de producten van GlaxoSmithKline, en dat van ieder ander farmaceutisch bedrijf, bij de meerderheid van de patiënten niet werkt.”

Wetenschappelijk medewerkers van één van de grootste farmaceuten ter wereld: Bayer: “Tweederde van alle medicatie tegen kanker, vrouwenziekten en hartziekten blijken in een tweede onderzoek niet de resultaten te kunnen bevestigen.” Herhaalbaarheid van onderzoeksresultaten is één van belangrijkste grondvesten van wetenschappelijk bewijs.

Amgen, een andere grote farmaceut kon van 53 klinische geneesmiddelonderzoeken voor kanker en andere bloed ziekten 47 niet reproduceren.

 

Complementaire aanpak

Wetenschappelijk uitwisselingsbureau Science Exchange laat bij monde van directeur E. Iorns het volgende weten: “De natuur is complex en in de experimentele opzet (van medisch wetenschappelijk onderzoek) worden niet altijd alle variabelen voldoende meegewogen.
Hiermee geeft zij in feite weer dat het leven complex is, het menselijk lichaam dynamisch en voortdurend verandert door de inwerkingen van o.a. de leefstijl, leefomgeving, cultuur enz. En dat de invloed hiervan op o.a. genetica, psyche, neuronale verbindingen enz. niet wordt betrokken in wetenschappelijk onderzoek.

Het is zoals longarts Mariska Koster via Twitter laat weten “Je leert als arts een mens als patiënt te zien. Veel later leer je dat weer andersom”.

De complementaire geneeskunde wijst hier al eeuwen naar, maar wordt door de overheid, zorgverzekeraars, farmaceuten en reguliere medische wereld als ‘kwakzalverij’ afgeschilderd.

 

Regulier is kwakzalverij

De ‘Vereniging tegen kwakzalverij’ houdt regelmatig heksenjachten tegen, in hun ogen ‘niet bewezen’ geneesmethoden zoals homeopathie. Haar website www.kwakzalverij.nl vermeldt dit ook. Zij stelt dat uitsluitend de reguliere medische praktijk juist en bewezen is. Tot haar grote voorbeelden behoort onderzoeksjournalist Ben Goldacre. Hij stelde regelmatig ‘alternatieve’ en complementaire geneeswijze aan de kaak in zijn column ‘Bad Science’ in The Guardian.

Onlangs schreef Goldacre het boek ‘Bad Pharma’. Goldacre meldt daarin dat het merendeel van medische onderzoeken onjuist zijn. Tevens meldt hij dat de meerderheid van de artsen hun wetenschappelijke literatuur slecht kennen en dat deze literatuur door het achterhouden van juiste gegevens door de farmaceutische industrie onjuist is.

Werkelijke gegevens van bijwerkingen komen niet bij de arts en de patiënt terecht, maar worden door de farmaceutische industrie achtergehouden. Daarbij maakt Goldacre de lezer er tevens op attent dat het grootste deel van de geneeskundige opleiding van artsen door deze farmaceutische industrie wordt bekostigd.
Wat Goldacre in feite zegt is: De reguliere medische wereld is volgens de normeringen van de overheid voor wetenschappelijk bewijs en de ‘Vereniging tegen Kwakzalverij’ minimaal een pseudowetenschap die neigt naar kwakzalverij. Dit wordt mede ondersteund door de uitkomsten van het onderzoek van de reguliere medische wereld zelf.

 

Hoe verder?

Het is nu de tijd voor samenwerking van regulier en complementair. Want we hebben het beste van deze twee werelden hard nodig. Dus moeten alle geneeskundige behandelwijzen, regulier en complementair, met dezelfde maten gemeten worden. Dit betekent dus ook een passende verdeling van onderzoeksgelden.

 

 

 

Op facebook kwam ik een artikel tegen dat ik mocht gebruiken. Zie  Facebookpagina Academie Recresco