Interview met Hans Roosenbrand

Hans Roosenbrand is de oprichter van Academie Recresco, een opleiding voor psycho-sociaal therapeuten. De opleiding is uniek in zijn soort, onder andere door de leertherapeutische opzet, de student leert en is zelf in therapie. Er is in de opleiding veel aandacht voor persoonlijke ontwikkeling en groei. Een van de uitgangspunten van de Academie is dat problemen kunnen worden ervaren als mogelijkheden tot groei. Dit is terug te vinden in de naam van de Academie: “Recresco” dat is Latijns voor ‘opnieuw groeien’.

Naast therapeut en eigenaar van Recresco is Hans een groot liefhebber van de natuur. Dat kun je goed zien aan de plek waar hij woont: aan het eind van een prachtig bospad woont hij in het Drentse Tynaarlo. Op deze bosrijke locatie is tevens de opleiding van Recresco gevestigd. Er is veel hout, er zijn nog oude balken in zicht en veel van de bouwwerkzaamheden heeft hij zelf uitgevoerd.

Dit interview gaat over Hans en over zijn jeugd: ‘je doet zoals het hoort’. Over zijn opvoeding die ertoe leidde dat hij in de psychiatrie werd opgenomen en uit huis werd geplaatst. Het gaat ook over de mooie ervaringen en vriendschappen met lotgenoten in het kindertehuis. En over de invloed van zijn jeugd op zijn keuze voor het maatschappelijk werk / therapeut-zijn en tot slot hoe hij er toe gekomen is om zelf een opleiding te starten.

Hoe was je jeugd?

“Ik ben geboren in 1951 en groeide op in de 60’er jaren. In mijn jeugd was het belangrijk om te doen ‘zoals het hoort’. Geboren in een christelijk gezin met 10 kinderen, met een zus boven mij, kwamen mijn tweelingzus en ik daarna met nog 7 kinderen. Ik was de oudste zoon en daar ‘horen ouders trots op te zijn’. Alles in m’n omgeving draaide om de leer van de kerk en ‘hoe het hoort’.” Hans daarover: “Ik kan mijn ouders achteraf gezien, heel goed begrijpen, ik neem ze niets kwalijk.” En hij vervolgt: “Ik ging naar de school met de bijbel en reisde hiervoor met de trein van Almelo naar Enschede. Ik groeide op in deze omgeving van kerk en school. Er bestonden voor onze kerkgemeenschap twee soorten mensen: ‘mensen van onze kerk’ en ‘mensen uit de buitenwereld’. Als kerklid mocht je niet besmet worden door die buitenwereld. Op de leeftijd van 14/15 jaar voelde ik me steeds minder geaccepteerd en veilig in het gezin. Ik werd stil en trok me terug en heb thuis ongeveer een jaar lang nauwelijks met mijn ouders gecommuniceerd. Ik voelde me niet begrepen en was bang voor de gevolgen van mijn eigen mening. Voor mijn ouders was ik ongrijpbaar en ze wisten niet wat ze met me moesten. Zij voelden zich machteloos en besloten me op te laten nemen in een pleeggezin. Toen ik dat bij toeval hoorde, kwam ik in verzet. Dit leidde er toe dat ik werd opgenomen in Wolfheze (christelijke psychiatrie). Hier bleek al snel dat ik er niet thuishoorde. Omdat ik niet terug kon naar mijn ouders, werd ik na een jaar in een Gereformeerd kindertehuis geplaatst. Ik werd ‘onder toezicht’ gesteld.”

“Ik schaamde me, omdat ik niet thuis kon wonen en iedereen in mijn omgeving dat wist. Mijn zelfbeeld was laag. In het tehuis veranderde dit, onder andere doordat ik verkering kreeg met de ex-vriendin van een van de grootste macho’s van het tehuis. Dat gaf m’n zelfvertrouwen een enorme boost! Verder heerste in het tehuis een grote lotsverbondenheid, ik heb hier een goede tijd gehad en kreeg steeds meer vertrouwen en waardering voor mezelf.”

Hoe ben je op het pad gekomen van therapeut?

“Ik was creatief,ondernemend, hield van de natuur en kon gemakkelijk leren. Ik heb eerst de mulo en daarna de opleiding tot chemisch analist gedaan en moest daarna in militaire dienst. Tijdens mijn diensttijd besloot ik naast mijn baan als chemisch analist de havo te gaan doen. Na de havo volgde de sociale academie. Ik voelde me verwant met ontspoorde kinderen en wilde iets voor hen gaan betekenen. Ik wilde het ‘beter’ gaan doen dan al die hulpverleners die ik had gehad. In Giethoorn heb ik stage gelopen en ben zo het maatschappelijk werk ingerold. Ik had diverse functies als maatschappelijk werker en kwam uiteindelijk in Groningen terecht waar ik een tijdje psychologie heb gestudeerd. Omdat mijn vrouw Gea een baan kreeg in de zwakzinnigenzorg, was de studie psychologie niet meer te combineren met de gezinssituatie en ben ik ermee gestopt. Toevallig las ik een advertentie van het CGL en dat sprak me erg aan. Het CGL staat voor Centrum voor Gestalttherapie en Lichaamswerk (later werd dit ‘Centrum voor menselijke bewustwording en spirituele groei’). Daar heb ik veel geleerd over mezelf. Na de opleiding bij het CGL, volgde onder andere de opleiding Hypnotherapie.

Hans-ingang-huis
cursusruimte Recresco

Hoe ben je ertoe gekomen om zelf een opleiding te gaan starten?

“In het verleden heb ik les gegeven op het mbo en het hbo, dat paste goed bij me. En, omdat ik in 15-20 jaar veel geleerd had van verschillende methoden en technieken, zoals sprookjes, dromen en metaforen, wilde ik zelf een opleiding gaan ontwikkelen. Met lessen waar je écht iets aan hebt.
Tijdens een regenachtig weekend met mijn vrouw op Texel, heb ik het raamwerk van de opleiding bedacht. In 1,5 jaar tijd heb ik dit verder uitgewerkt en ben in 1999 met de opleiding gestart. De Academie Recresco draait op 4 mensen. Naast mijzelf zijn dit Gea , Rob en Alle. De opleiding loopt goed. Studenten komen binnen via mond tot mond of via internet, dat is 50/50. In de lessen en in therapie staat de vraag centraal: “Waar wil je vandaag aan werken?” En niet de vraag: “Waar wil je het vandaag met me over hebben?” Dat is een wezenlijk verschil. Als cliënt wil werken aan zijn probleem, vraagt dat een actieve houding van cliënt.

Tijdens de sessies geef ik geen adviezen en maak ik me niet verantwoordelijk voor het probleem van de cliënt. M’n cliënten zijn gezond en kunnen wel tegen een stootje. Als therapeut moet je goed aanvoelen hoe ver je kunt gaan: mét humor en de nodige zorgvuldigheid. De cliënt heeft een eigen keuze. In therapie is het belangrijk dat de cliënt zich verantwoordelijk maakt voor zijn eigen leven en voor wat hij daarmee doet. In de opleiding en als therapeut willen we vooral niet evangeliseren, dat is zeggen hoe het hoort.”

Hoe kijk je aan tegen transpersoonlijke therapie?

“Ik noem mezelf geen transpersoonlijk therapeut, het is een onbekend begrip. Ik ben Hans en werk vanuit een transpersoonlijke visie of benadering en daar valt heel veel onder. Ik ga ervan uit dat de mens meer is dan het bewuste persoonlijke. Ik werk graag met dromen en metaforen. In sessies met m’n cliënten maak ik daar regelmatig gebruik van, maar wel met beide benen op de grond! Voorbeeld van een metafoor bij een cliënt: “Hoe zit je hier, en vooral niet met je verstand gaan bedenken!” Client: “Ik voel me als een trillend blaadje aan een boom, ik draai met alle winden mee…” Via de metafoor, kun je met de cliënt een diepere laag bereiken. En kan de cliënt tot de ontdekking komen dat het tijd wordt dat hij ergens voor gaat.”

“Of een voorbeeld van een sprookje: De cliënt krijgt de opdracht een sprookje te schrijven. Uit het sprookje blijkt dat er in het leven van de cliënt verboden gebieden zijn. Vervolgens komt de cliënt uit de kast met: “Ik ben biseksueel.” Hans:“Het mooie is: In therapie mag je zijn wie je bent.”

Aan welke criteria moeten therapeuten van de opleiding voldoen?

“Na de opleiding kan een therapeut leiding geven, volgen (niet het leven van de therapeut staat centraal, maar het leven van de cliënt), liefdevol frustreren. En het frustreren kan alleen maar als je de cliënt liefdevol volgt. Het volgen zorgt ervoor dat cliënt beter naar zichzelf gaat kijken. Verder kan de therapeut werken in het ‘hier en nu’. De vraag in therapie is namelijk altijd. “Hoe is het hier en nu?” En tot slot kan de therapeut verschillende ervaringsgerichte methoden gebruiken, zoals gestalttherapie en lichaamswerk.”

Hans lachend: “En over al deze criteria doen we 4 jaar!”

Ben je zelf veranderd door therapie?

“Ja. Ik ben niet meer gevoelig voor wat anderen over me denken. Ook ben ik milder voor mezelf en voor anderen. Mijn motto is: ‘Ik ben ok en jij bent ok’. Het is goed zoals jij bent en het is goed zoals ik ben. Ik leef in het hier en het nu en dat is ‘zoals het nu is’.

Door: Hiltje van Gijssel

Dit interview is geplaatst in PSC-magazine 2013 editie 6.