minder doen, meer zijn

onze kijk op werk is toe aan verandering

Het is voor mij vanzelfsprekend om te geloven dat wij hier als mens in deze wereld met een reden zijn. Die reden is zoiets als: het ervaren van het leven. Er gebeuren dingen en die gebeurtenissen ervaren we. Die ervaringen gebeuren in eerste instantie in ons. We kunnen ook op die gebeurtenissen reageren, door er naar buiten toe iets me te doen.
Dat doen noemen we wel werk.

Van ons doen – ons werk – willen we graag dat het gezien wordt en dat we er erkenning voor krijgen. Maar ik wil het minder zichtbare – het stuk dat we vooral in onszelf ervaren – ook graag werk noemen, omdat het ook een reageren op is. Dit werk zijn we geneigd minder belangrijk te vinden of het belang ervan te onderschatten. En het feit dat we dat doen, zorgt voor een dusdanige onbalans dat veel mensen er onder lijden.

Ik denk dat onze kijk op en onze houding ten opzichte van werk – van wat werk is – toe is aan een ingrijpende verandering. Die verandering is al gaande, maar wordt steeds urgenter. Het gaat iedereen aan en we moeten mee veranderen, wat niet altijd gemakkelijk is. We hebben ook nog niet zoveel zicht op een alternatief.

De manier waarop we werken, lijkt niet te werken

Milieuproblematiek, economische crises, de kloof tussen rijk en arm, allemaal problemen, waarvan het oplossen niet mee lijkt te vallen. In het groot op wereldniveau en in het klein in eigen land. Bijvoorbeeld de afbraak van de zorg voor mensen die om psychische en sociale redenen niet meer mee kunnen in de vaart van de samenleving. Want die vaart is duidelijk, we moeten sneller en niet te vergeten: efficiënter. Leken we eerst te gaan voor meer vrije tijd, uiteindelijk blijkt dat er juist steeds meer gewerkt moet worden. We werken ons een slag in de rondte, maar voor de echte problemen komt de oplossing nog niet echt in zicht. De manier waarop we werken, lijkt niet te werken. Dat er een grens is aan die vaart, wordt zichtbaar in het maar moeizaam opgelost worden van grote maatschappelijke problemen. En het zorgt ervoor dat steeds meer mensen lijden aan een burn-out, slaapproblemen, depressie. Wie werkt is niet gelukkig vanwege de stress, en wie niet kan werken voelt zich een minder lid van de samenleving. Wat doen we nou verkeerd?

We willen iets realiseren, een doel

Wat werken betreft kijken we teveel één kant op. Als het gaat om werk denken we vaak in projecten die tot stand gebracht moeten worden. We willen iets realiseren, iets maken, problemen oplossen. We zijn daarbij gericht op een doel. Doelen liggen echter altijd in de toekomst en plaatsen onszelf daarmee in de toekomst. We stellen een doel en willen dat op een of andere manier toch nu realiseren. We hebben een plan en willen daar werk van maken. Maar dat realiseren van doelen is niet de enige drijfveer achter ons handelen.
Ieder mens voelt op een of andere manier de behoefte om haar of zijn bijdrage aan de wereld te leveren. Je kunt ook het gevoel hebben van een roeping of de wens om je creatief te uiten. Het gaat hierbij om dingen die van binnenuit komen, dingen die in je opborrelen. Veel mensen proberen in hun eigen leven een evenwicht te vinden tussen wat moet en wat je zou willen, tussen wat er van je gevraagd wordt en wat je van binnen voelt.
Ik vind dat dit ook in grotere verbanden moet gaan gebeuren. Dat we in elke situatie waarin we samenwerken, ruimte gaan maken voor ieder individu en haar of zijn welbevinden. Als mensen floreren, worden doelen haalbaarder.

Een verhaaltje:

In een psychiatrische kliniek loopt een arts/psychiater zijn ronde over een afdeling. In de gang kruipt een van de vrouwelijke patiënten op handen en voeten langzaam vooruit. De psychiater vraagt: mevrouw X, wat bent u aan het doen? De vrouw kijkt op en zegt: ik doe mijn best.

Wat mij raakt hierin is dat het zò niet strookt met hoe we vinden dat doen of werk eruit hoort te zien. Maar deze vrouw is wel degelijk iets aan het doen, en bovendien in haar eigen beleving naar beste kunnen. Natuurlijk doet zij haar best!

Als ik dat zo kan zien, dan kan daar niets anders uit volgen dan dat we allemaal ons best doen. Zonder uitzondering. Dat zou ons heel wat milder kunnen maken naar elkaar.

Al doende, ervaren we van alles

We hebben een doel, maar we hebben ook de ervaring van de weg er naar toe, van het vinden van die weg, samen met degenen waarmee we samenwerken.
In de opleiding transpersoonlijke therapie leerde ik onder veel andere dingen dat het gesprek of de therapiesessie bepaald wordt door wat zich op dat moment voordoet, niet door de planning van de therapeut, noch door die van de cliënt. Niet door het verleden, niet door de toekomst. Voor mij was dat een omkering in mijn manier van denken, en ik ben steeds meer gaan begrijpen wat de waarde hier van is. In therapie ben je als het goed is veel meer bezig met processen dan met projecten. Veranderingen gaan stap voor stap en als je al een doel stelt, moet je dat vaak bijstellen en in ieder geval alert en bereid zijn om dat doel steeds bij te stellen. Processen worden ervaren in het nu. Anders gezegd: wat we ervaren is het proces.
Processen zeggen iets over ervaring, over betekenis, en ook over de strubbelingen en hindernissen. Het zijn de piketpaaltjes waarlangs een doel bereikt kan worden.

Het je bewust zijn van processen is een heel belangrijke aanvulling voor het tot stand brengen van projecten. Als we dat nalaten, sluiten we niet aan op de realiteit van het moment en lopen we voorbij aan de behoeften van de mensen die het werk moeten uitvoeren. In de totstandkoming van een project kunnen we hard en efficiënt aan het werk zijn, maar doen we half werk als we niet willen zien dat de werkers net zo belangrijk zijn als het doel.

Troep opruimen

Het is niet toevallig dat de veranderingen die er in de wereld plaats vinden en plaats moeten vinden wat betreft werk, arbeidsverhoudingen en werkomstandigheden, samenvalt met iets waar veel mensen momenteel mee bezig zijn: leven in het nu, mindfulness, spiritualiteit.
Ik noem het wel: we zijn aan het oefenen om van een ik-cultuur naar een wij-cultuur te gaan. Dat doe je in je persoonlijke leven door meer ruimte te maken voor het niet-materiële of de spirituele kant van het leven. Dat is onzichtbaar werk meestal, maar essentieel voor verandering op grote schaal. Het is het ruimte maken voor wat er voor je te ervaren is. Bij de hobbels die je hierbij tegenkomt kun je hulp van therapeuten nodig hebben op verschillende vlakken. Wat mij betreft is dit serieus en belangrijk werk: opruimwerk. Alle shit aan denkbeelden, (voor-)oordelen en weggestopte emoties, die je verzamelt hebt, opruimen om ruimte te maken. Ruimte voor meer leven en levendigheid. Want het leven is zoveel meer dan alleen de materiële kant, die we nu zo gecultiveerd hebben en waarmee de suggestie kan worden gewekt dat het leven maakbaar zou zijn.

Een nieuwe manier van werken

Ik hoop van harte dat we een balans gaan vinden tussen ervaren en doen. Dat het zoeken naar en vinden van die balans een vanzelfsprekend onderdeel wordt van een nieuwe manier van werken. Dat is een flinke uitdaging, maar het kan, denk ik, ook heel inspirerend zijn.

Dit artikel is geplaatst in PSC-magazine 2016 editie 4